DV2030 – Risicocommunicatie door Brzo-bedrijven en veiligheidsregio’s. Een inventarisatie en analyse van praktijken in Nederland.

[ Bron:  DV2030, Crisislab ]

Samenvatting

In opdracht van het Programma DV2030 heeft Crisislab een onderzoek uitgevoerd naar de wijze waarop Nederlandse Brzo-bedrijven en veiligheidsregio’s naar omwonenden over de specifieke risico’s van de Brzo-bedrijven communiceren en of dit op basis van de wetenschappelijke inzichten hierover ook effectief gebeurt (dat wil zeggen of het beoogde doel ook wordt bereikt).

Onder risicocommunicatie verstaan we ‘de uitwisseling van informatie over aard, omvang en beheersmogelijkheden van een risico tussen alle betrokken actoren uit de samenleving zoals openbaar bestuur, wetenschap, bedrijfsleven en burgers’. Een eerste stap in ons onderzoek was het verzamelen van inzichten uit de wetenschappelijke literatuur over effectieve risicocommunicatie. Aan de hand van deze wetenschappelijke inzichten hebben we een analysekader opgesteld dat we toegepast hebben op de risicocommunicatie-praktijken van Brzo-bedrijven en veiligheidsregio’s. Een overzicht van deze risicocommunicatiepraktijken hebben we verkregen door het online uitzetten van een vragenlijst (gebaseerd op ons analysekader), het opvragen van concrete risicocommunicatieproducten en het houden van vijf verdiepende sessie met vertegenwoordigers van Brzo-bedrijven.

Bevindingen:

  1. Er is weinig wetenschappelijke kennis met een onderbouwd voorspellend vermogen (empirie) over risicocommunicatie dat aangeeft op welke wijze welk doel het beste bereikt kan worden.
  2. De opbrengst van onze inventarisatie van de risicocommunicatie-praktijken bleef zowel kwantitatief als kwalitatief achter op wat we hadden gehoopt.
  3. Er vindt in Nederland op dit moment nauwelijks risicocommunicatie plaats over de risico’s van Brzo-bedrijven. Brzo-bedrijven hebben de wettelijke taak niet en uit de regionale sessies met vertegenwoordigers van Brzo-bedrijven bleek dat de aanwezige bedrijven er (daarom) ook niet de behoefte toe voelen. Brzo-bedrijven zien risicocommunicatie momenteel vooral als relatie- en reputatiemanagement. Veiligheidsregio’s hebben de wettelijke taak om over de risico’s van Brzo-bedrijven te communiceren maar beperken zich momenteel vooral tot het verspreiden van informatie over generieke risico’s.

Conclusies:

  1. Empirisch wetenschappelijk onderzoek naar wat precies effectieve vormen van risicocommunicatie zijn, is noodzakelijk. Het analysekader kan dan worden uitgebreid en door bedrijven en veiligheidsregio’s worden gebruikt bij de ontwikkeling of optimalisatie van risicocommunicatie.
  2. Er is eerst consensus nodig over wat de precieze doelstellingen van risicocommunicatie door Brzo-bedrijven zijn. Indien de doelstellingen zich (blijven) beperken tot relatie- en reputatiemanagement zal een inspanning om de bedrijven tot werkelijke risicocommunicatie aan te zetten voorspelbaar weinig succesvol zijn.
  3. De Nederlandse overheid (rijksoverheid en veiligheidsregio’s) moeten nadenken over de invulling van hun wettelijk taak op het gebied van risicocommunicatie over Brzo-bedrijven. Deze wettelijke taak, die voortvloeit uit de Nederlandse keuze voor implementatie van de Seveso-richtlijnen, wordt nu niet of marginaal ingevuld.

Aanbeveling:  Kom eerst tot een maatschappelijke consensus over welke partijen nu precies over de risico’s van Brzo-bedrijven moeten communiceren. Onderdeel van de discussie zal vanzelfsprekend ook moeten zijn de noodzaak om als bedrijf (en overheid) transparant te communiceren over risico’s richting omwonenden, een van de pijlers van het programma DV2030. Ook de werkelijke behoefte van burgers zou daarin meegenomen moeten worden. In die behoefte is op dit moment nog onvoldoende diepgaand inzicht.

Publicatiedatum:

november 2019

Formaat:

PDF

Aantal pagina's:

167

Taal:

Nederlands